Duurzame opwek als onderdeel van het totale energiesysteem
Sinds 2018 is het vermogen van het aantal grote zonneprojecten in het verzorgingsgebied van Enexis Netbeheer met meer dan 450% gestegen. De doelstellingen om in Nederland in 2030 voor 35 terawattuur (TWh) aan duurzaam opgewekte elektriciteit op land te realiseren, komt hiermee steeds meer binnen handbereik. Maar is ook een keerzijde van dit succes: in vrijwel ons gehele gebied is op dit moment geen of erg weinig ruimte op het elektriciteitsnet om nog nieuwe duurzame initiatieven aan te sluiten. Het werpt de vraag op: hoe gaan we er als Enexis toch voor zorgen dat we het huidige en het toekomstige net zo gaan gebruiken dat we zon- en windprojecten kunnen blijven aansluiten?
Duurzame opwek in ons energiesysteem: hoe zit het?
Doelstellingen Duurzaam op Land
In het Klimaatakkoord staat de doelstelling dat in Nederland in 2030 voor 35 TWh aan duurzame elektriciteit op land moet opwekken. In de praktijk zijn dit grootschalige zon- en windprojecten. Het realiseren van deze doelstelling is belegd bij 30 regionale energiestrategieën (RES’en). Deze RES-regio’s komen iedere 2 jaar met een update van de plannen over hoe ze de landelijke doelstelling willen bereiken.
Onze visie op Duurzaam op Land
Lange tijd werd bij het maken van plannen voor duurzame opwek op land vooral gekeken naar het doel van 35 TWh en veel minder naar hoe deze projecten de meeste maatschappelijke waarde kunnen hebben. Die tijd is, als het aan Enexis ligt, voorbij. In 2030 dragen zon en wind op land altijd optimaal bij aan een duurzaam en betaalbaar energiesysteem.
De grote hoeveelheid initiatieven gaat voorlopig niet veranderen. Als regionale netbeheerder blijven we hierover adviseren richting regionale overheden - dáár worden uiteindelijk de keuzes gemaakt. We vragen om duidelijke keuzes van overheden.
Anders dan voorheen prioriteren wij op uitbreidingen die zoveel mogelijk van de maatschappelijke vragen invullen. Concreet zijn dit stations waar niet alleen opwek is, maar óók afname (bijvoorbeeld industrieclusters of bedrijventerreinen. Daarmee wordt het dus aantrekkelijk om zonneprojecten te vergunnen op locaties waar het net toch al uitgebreid wordt vanwege een grote groei in de elektriciteitsvraag.
Zo pakken wij het aan
De belangrijkst oplossing voor het capaciteitsprobleem is helder: zo snel, efficiënt en slim mogelijk capaciteit bijbouwen. Daar zijn we druk mee bezig: de doelstelling voor 2023 is om het elektriciteitsnet met 2 gigawatt (GW) uit te breiden. Ter illustratie: afgelopen jaar hebben we het net met 1,3 GW uitgebreid - en dat was al meer dan ooit. Maar ook dit is niet genoeg. We moeten nieuwe keuzes maken.
1. Laat zon volgend en niet leidend zijn
Denk bij het plannen van duurzaam op land veel beter na over de locatie. Plan zonprojecten op locaties waar het net toch al uitgebreid wordt vanwege een grote groei in de afname. Zon kan hierbij volgend zijn en is in de praktijk vrijwel overal in te passen, al zal de vorm dan niet altijd een weiland vol zonnepanelen zijn. Deze mono-zonneparken mogen niet de driver zijn voor uitbreidingen voor ons toekomstig energiesysteem.
Ons advies aan de RES-regio's: pas u aan op de plannen voor vraagsectoren, zoals de industrie.
2. Kom met randvoorwaarden voor zon op dak
Nieuwe regelgeving zorgt voor een enorme stimulans voor zon op dak. Het voordeel van zon op dak is dat er in principe vrijwel altijd ook een vorm van afname op dat adres is. Maar op een grote loods zonder veel bedrijvigheid is de opwek groter dan de afname. Ook daar geldt dat men te maken krijgt met transportschaarste. Alleen het verplichten van zonnepanelen op daken levert niet de gewenste versnelling op. Randvoorwaarden zijn nodig om het potentiële dakoppervlak optimaal te benutten. Voorbeelden zijn het verplichten van de omvormer op maximaal vijftig procent van het opwekvermogen. Een ander voorbeeld is de inzet van batterijen in combinatie met een alternatief contract die zorgen dat de opwekpieken beperkt blijven.
3. Laat provincies zorgen dat voor 2025 de vergunningen voor windprojecten zijn afgegeven
In ons verzorgingsgebied zien we een sterke focus op zonprojecten. In vermogen streven we naar een 50/50-verdeling tussen zon en wind, omdat dan het elektriciteitsnet gunstig gebruikt wordt. Maar de verdeling is nu 80/20 – en die verhouding wordt steeds schever. Er zijn wel RES-plannen voor windopwek, maar die worden niet uitgevoerd. Alleen als er nú sterk ingegrepen wordt, is de windambitie in sommige regio’s nog haalbaar. De provincie is het bevoegd gezag op dit thema en die heeft de positie om nog voor 2030 van een papieren ambitie daadwerkelijk tot uitvoeringsplannen te komen. Dit heeft de grootste kans van slagen wanneer wordt toegewerkt naar het ontwikkelen van enkele grote windclusters op de huidige zoeklocaties. Dit heeft voor Enexis de voorkeur boven veel kleine trajecten met één of enkele windmolens. Idealiter staat de provincie garant dat het aandeel wind in de RES 1.0 ergens in de bekende zoekgebieden gerealiseerd wordt.